Maak een zin
De kinderen kijken naar een plaat en benoemen wat ze zien. Deze woorden kunnen opgeschreven worden + een tekening erbij maken. Met de woorden die de kinderen hebben benoemd, gaan zij een zin maken. We denken hierbij aan zinnen met 4 of 5 woorden of langer.
Bijvoorbeeld: snoep – Hans pakt een snoepje of broodkruimel – De vogel pikt een broodkruimel.